Thermische Breuk
Thermische breuk in de praktijk
Op glasbreuk zit geen enkele woningbezitter of woningbeheerder te wachten.
Toch komt spontane breuk regelmatig voor. In dit artikel enkele praktijkvoorbeelden van thermische breuk, ofwel het fenomeen van de vaak kritische temperaturen die in glas kunnen ontstaan, en de manier waarop de breuk had kunnen worden voorkomen.
Glasbreuk is één van de vervelendste zaken die in een gebouw kunnen optreden. Met name een particuliere eigenaar denkt vaak dat als een ruit ‘vanzelf’ breekt er sprake is van garantie. Als isolatieglas spontaan breekt, dan vormt dit over het algemeen geen onderdeel van de garantievoorwaarden. Het kan anders zijn als het gaat om een ernstige plaatsingsfout, die een directe relatie heeft met het opgetreden probleem.
Een ruit breekt wanneer de buig-/breeksterkte overschreden wordt, dus groter is dan toelaatbaar. Hierbij geldt er altijd een bepaalde veiligheidsfactor voor de buig- /breeksterkte van glas. Deze voorwaarde is uitsluitend van toepassing op glas dat geen sterke beschadigingen heeft ondergaan. De sterkte van het glas is sterk afhankelijk van de belastingduur. Glas kan gedurende een korte periode een aanzienlijk hogere belasting zonder schade doorstaan dan tijdens een langdurige belasting, zoals sneeuw.
Thermische breuk
Bij glasbreuken is onderscheid te maken in een thermische en mechanische breuk.
Bij een thermische breuk zijn temperatuurverschillen in de ruit in het geding. Elke breuk is eigenlijk een mechanische breuk. Het overschrijden van de toelaatbare trekspanningen veroorzaakt namelijk de schade. In dit artikel bespreken we alleen de thermische breuk, ofwel het fenomeen van de vaak kritische temperaturen die in glas kunnen ontstaan. Glas is een slechte warmtegeleider. Dit betekent dat wanneer een klein deel van de ruit wordt verwarmd, het relatief lang duurt voordat een gelijkmatige temperatuur in de gehele ruit is bereikt. Indien de warmtetoevoer na verloop van tijd zou stoppen, kan een evenwichtssituatie ontstaan. Vaak zorgen externe bronnen, zoals de zon en radiatoren, voor temperatuurverhoging en blijft het verschil in temperatuur tussen de twee delen van de ruit gedurende lange tijd bestaan. Over het algemeen kan bij een temperatuurverschil van 25°C à 30°C het risico op spontane breuk door thermische oorzaken ontstaan.
Voorbeeld: rolgordijn
Voorbeelden van thermische breuk in gelaagd glas en isolatieglas zijn de volgende: glasbreuk door roljaloezieën; breuk door beplating; glasbreuk in schijnwerpers; breuk door verwarmingselement. In het praktijkvoorbeeld met roljaloezieën zijn in een groot gebouw ruiten gebruikt van de afmetingen 1980 x 2530 mm. De beglazing is in kunststof kozijnen geplaatst met glaslatten aan de binnenzijde. Op een afstand van ca. 50 mm is een donkerblauw rolgordijn aan de binnenzijde van de ruit aangebracht. Daar de rolgordijnen zonder geleiding zijn aangebracht, kan de afstand (bijvoorbeeld afhankelijk van het meubilair dat tegen het gordijn rust) variëren. De ruiten zijn georiënteerd op de zuidzijde.
In het winterseizoen blijkt dat van de zes ruiten er drie plotseling gebroken zijn. De glasbreuk treedt steeds aan dezelfde verticale zijde op. De gebruikers van het pand meldden, dat gedurende de kerst- /Nieuwjaarperiode het pand niet gebruikt werd en dat de roljaloezieën tot halverwege voor de ruit neergelaten waren. De glasbreuk heeft een karakteristiek beeld en begint bij vrijwel alle ruiten op nagenoeg dezelfde hoogte. De oorzaak van de schade is thermisch. Doordat het donkerblauwe doek door de zon beschenen werd en het overgrote deel van de zonnewarmte door de ruit doorgelaten werd, ontstond een temperatuurverhoging van in eerste instantie het zonweringdoek en vervolgens van de lucht in de smalle spouw tussen ruit en zonweringdoek, en vervolgens in het glas. Het onderste deel van de ruit bleef koel, daar hier het doek niet aanwezig was. De koof is aan de bovenzijde afgesloten, waardoor de warme lucht niet of nauwelijks kan ontwijken.
De schade had op diverse manieren kunnen worden voorkomen: vergroten van de afstand tussen ruit en zonweringdoek tot minimaal 100 mm; zorgdragend door geleiding, dat het plaatsen van voorwerpen tegen het zonweringdoek geen direct contact met de ruit kan veroorzaken; creëren van een ventilatie aan de bovenzijde, zodat warme lucht kan ontwijken.
Samenvatting
Thermische glasbreuk ontstaat steeds als temperatuurverschillen van meer dan 30°C voorkomen in floatglas. Het risico van thermische glasbreuk in draadglas is groter dan bij floatglas het geval is. Het plaatsen van zon- respectievelijk lichtweringsvoorzieningen aan de binnenzijde moet zorgvuldig gebeuren. Opwarming van de spouw tussen de zonwering en het glas kan bij bezonning gemakkelijk ontstaan. Indien de afstand tussen de binnenzonwering en het glas groter is dan 100 mm en de afvoer van verwarmde lucht aan de bovenzijde verzorgd is, zal de kans op breuk aanzienlijk afnemen. Het risico op thermische breuk bij HR++ en neutrale zonwerende glassoorten is groter dan bij conventioneel isolatieglas. Het gebruik van voorgespannen glas reduceert het risico op thermische breuk tot nihil. Ten slotte kan slagschaduw zelden of nooit leiden tot glasbreuk van de buitenruit door thermische redenen.